De families Bienema en Wouters hebben een lange geschiedenis met Heerenveen en omgeving, maar ook duidelijke relaties met Sneek en omgeving. Sinds 1763 woonde de familie Bienema op de buitenplaats Veenwijk te Oudeschoot aan de grens van Oranjewoud. Fokke Bienema, de eerste eigenaar van Veenwijk, werd in 1728 in Heerenveen geboren. In 1754 trouwde hij met Tetje Epkes Roos uit Sneek. De familie Bienema bezat veengronden en andere landerijen in Oldelamer, Wolvega, Oudehaske en nabij ’t Meer te Heerenveen. Daarmee bouwden zij een vermogen op, waarmee zij de buitenplaats Veenwijk konden bouwen. In 1807 en 1809 breidde de familie haar bezit nog verder uit door aankoop van een naburige boerderij en bouwland en in 1811 nog met een boerderij waarop vervolgens het buiten “Klein Veenwijk” werd gesticht. Ook Heremastate maakte deel uit van het familiebezit. Deze transacties waren mogelijk na het ontvangen van een erfenis van grootvader Epkes Sipkes Roos (Workum ca. 1700-Sneek 1793). Deze bezat 16 boerderijen, met name gelegen in zuidwest Fryslân.
Jan Berend Wouters kocht in 1832 “Jagtlust” te Oudeschoot, maar besloot vervolgens in 1844 dat huis te verkopen en Veenwijk te kopen en daar ook naar toe te verhuizen. Tevens bezat hij boerderijen, landerijen en huizen te Oudeschoot, Finkum, Hijum en Sneek en, via zijn vrouw, in de Beemster. In zijn testament aan zijn beide dochters laat hij opnemen, dat bij het uitsterven van de familie een stichting in het leven moest worden geroepen, waarvan het vermogen, dat bestond uit een boerderij uit Oosthem, ten goede moest komen aan de Algemene Armvoogdij te Oudeschoot. Ook de Doopsgezinde gemeente te Heerenveen zou een legaat moeten krijgen t.b.v. de armenzorg. Ook bedacht hij andere vormen van ondersteuning van armen (o.a. het oprichten van een fabriek die armen werk zou verschaffen) voor het geval dat zijn dochters eerder zouden sterven dan hij (wat niet gebeurde).
Eén van de dochters, namelijk Julia Anna Margaretha Wouters (geboren in Sneek in 1829) woonde het grootste deel van haar leven op huize Veenwijk (na de dood van haar vader enige tijd samen met haar zus Titia en, toen ze 51 jaar oud was, met haar man). Het testament van haar vader hadden de beide zussen laten herroepen. In plaats van de plannen van hun vader, wilden zij huisvesting bieden aan ongehuwde dames uit de gegoede stand. Daartoe richten zij de Julia Jan Wouters Stichting op. Julia Wouters overleed in 1892.
Het toenmalige gebouw was echter ongeschikt voor de functie, die de zussen in hun testament hadden bepaald en ook financieel moesten er voldoende middelen ter beschikking komen. In 1901 konden de bestuurders van de stichting opdracht geven tot de nieuwbouw van Huize Veenwijk. Zij bezaten toen ook voldoende middelen om het tehuis te laten draaien. Op deze wijze heeft Huize Veenwijk een eeuw lang goed kunnen functioneren. Als gevolg van gewijzigde regelgeving en leegstand ontstonden er echter financiële problemen. In 1997 spraken de bestuurders voor het eerst over oriëntatie op het gebied van palliatieve zorg. Dit plan slaagde echter niet, maar kreeg op een andere plaats in Heerenveen uiteindelijk wel een vervolg. In 1999 werd het tehuis gesloten. Daarvoor (in 1997) was Veenwijk als Rijksmonument aangewezen. Op 5 september 2000 werd Veenwijk verkocht. In 2005 werden de statuten van de stichting aangepast aan de nieuwe situatie. De stichting huurde tot eind 2021 nog vergaderruimte in Veenwijk. Met ingang van 2022 is de huurrelatie beëindigd, gelet op het incidentele gebruik in relatie tot de kosten. Wel heeft de stichting direct ten noorden van Veenwijk nog landerijen in eigendom. Ook draagt het hospice in Heerenveen de naam van Julia Jan Wouters, maar is een afzonderlijke rechtspersoon. Op 8 april 2022 werd het nieuwe onderkomen van de Julia Jan Wouters Hospice aan de Van Helemolaan 2 te Heerenveen, dat met financiële steun van o.a. onze stichting tot stand is gekomen, door de Commissaris van de Koning geopend.